‘Mama? Ik ben zo blij dat je belt. Hoe is het daar met iedereen?’ Hoewel ik echt heel verdrietig en gekwetst was dat ze in al die maanden geen contact had opgenomen en elk telefoontje van mij had weggedrukt, was ik ontzettend blij om haar vertrouwde stem weer te horen. Ze vertelde dat het goed ging, dat Jasmijn groeide als kool en dat iedereen ons miste. ‘Mama, ik mis jullie ook verschrikkelijk. Waarom heb je niet eerder gebeld?’ Ik hoorde een snik aan de andere kant van de lijn en ik voelde de duizenden kilometers afstand tussen ons. ‘Lieverd, ik heb je je hele leven alleen opgevoed en al die tijd heb ik me afgevraagd of je niets tekort kwam door het ontbreken van een vader. Toen jij met kerst aangaf dat je hem altijd hebt gemist, voelde dat een beetje alsof ik niet goed genoeg voor je was. Nu weet ik dat het onzin was, maar toen voelde dat zo.’ Ik slikte en kon me ineens heel goed voorstellen hoe het voor mijn moeder moest voelen. Ik wilde tegen haar zeggen dat het niet erg was, maar ze onderbrak me. ‘Lieverd, ik heb iets voor je. Ik weet niet of je er wat aan hebt, maar het is het enige aanknopingspunt dat ik je kan geven. Ik heb het adres voor je waar hij woonde toen ik hem leerde kennen.’ Ik kon niet blijer zijn met het nieuws, snel vroeg ik Joris zijn telefoon en tikte het adres in, wat op een uurtje rijden vanaf hier lag. Ik bedankte mijn moeder en beloofde dat ik snel weer zou bellen. Ze beloofde de groetjes aan iedereen thuis te doen en ze zou aan Kate vragen of ze contact wilde opnemen.
Met een opgelucht gevoel hing ik op en vertelde ik Joris over wat ze allemaal had gezegd. Inmiddels was het al 5 uur, dus het was te laat om nu nog naar het adres te rijden. We liepen de berg af terug naar het bed & breakfast waar we voor die nacht hadden gereserveerd. Anderhalf uur later waren we eindelijk terug op onze kamer en na een vlugge douche, riep de eigenaresse van het B&B dat ze voor ons had gekookt. Onder het genot van een heerlijke pasta en een groot glas wijn, bespraken we onze plannen voor de volgende dag en bekeken we de route die we moesten rijden met onze huurauto om bij het dorp te komen. Die avond gingen we vroeg slapen en toen ik de volgende dag wakker werd, voelde ik meteen een soort opwinding. Zou ik eindelijk mijn vader leren kennen?
Nadat we beide gedoucht waren en we onze tassen weer ingepakt hadden, liep Joris naar beneden om voor de kamer te betalen. Ik pakte de laatste spulletjes nog even bij elkaar en sloot de kamerdeur achter me.
Tijdens de autorit waren we beide stil. Joris omdat de kronkelweggetjes niet echt makkelijk reden en ik omdat ik ontzettend zenuwachtig was. De eigenaresse van het B&B had ons broodjes meegegeven voor onderweg en hoewel ik amper iets door mijn keel kreeg, nam ik daar af en toe kleine hapjes van. Langzaam zagen we in de verte een klein dorpje opdoemen, het dorp waar, volgens mijn moeder, mijn vader was opgegroeid en waar hij had gewoond toen ze elkaar leerden kennen. Hij woonde toen nog thuis en hoewel hij nu zeker niet meer bij zijn ouders zou wonen, was er een kans dat zijn ouders er nog wel woonden of dat er op zijn minst een kans was dat de nieuwe bewoners iets wisten.
We reden het dorpje in en ik hield nauwlettend de navigatie in de gaten, ook al leek die niet helemaal goed te werken hier. Het was een heel gezellig dorpje, overal speelden kinderen, oude vrouwtjes zaten voor hun huis met elkaar te kletsen en hier en daar liep er een hond of een kat over straat. Na een paar keer met mijn gebrekkige Italiaans de weg gevraagd te hebben, kwamen we uit bij een wit geschilderd huisje aan de rand van het dorp. Naast het huisje stond een grote olijfboom en er stond een wat oudere man voor het huis wat onkruid weg te halen. We parkeerden de auto en stapten uit. Toen de man ons zag, liep hij meteen naar het hek toe om ons gedag te zeggen. Ik probeerde zo goed mogelijk uit te leggen waar we voor kwamen, maar de man begreep niets van wat we zeiden. ‘English?’ vroeg de man. Ik knikte in de hoop dat de man Engels zou kunnen, maar hij knikte en liep naar binnen. Teleurgesteld keek ik hem na : ‘Nou, ik denk niet dat die man ons kan helpen.’ mompelde ik tegen Joris. Joris wilde wat zeggen, maar de man kwam naar buiten met een meisje van een jaar of 16. Meteen liep ze naar ons toe en vroeg in perfect Engels wat we kwamen doen.
‘Ik ben op zoek naar Vincenzo Marino’. Hij woonde ongeveer 30 jaar geleden in dit huis met zijn ouders.’ Het voelde heel erg gek om mijn vader zijn naam uit te spreken. Na mijn geboorte had ik meteen mijn moeders achternaam gekregen, terwijl Kate tot haar 14e de achternaam van onze vader had gehad. Het was een heel gedoe geweest om hem te wijzigen, maar in haar beginnende pubertijd vond ze het vreselijk dat iedereen altijd dacht dat zij van een andere vader was omdat ze de enige was met een andere achternaam. Tel daarbij op dat Kate en ik als dag en nacht van elkaar verschilden qua uiterlijk en je snapt vast wel hoe erg buitengesloten ze zich af en toe voelde.
Het meisje praatte wat met de oude man die nadenkend over zijn kin wreef en zijn schouders optrok. ‘Hij kent de achternaam wel, maar dat echtpaar is hier 20 jaar geleden vertrokken. Ze wonen nu in Palermo, hij heeft ergens in een oude map een adres. Wil je dat hebben?’ Weer zonk de moed me een beetje in de schoenen, Palermo was een enorme stad, hoe kon ik 2 mensen die daar al 20 jaar woonden nou vinden als ik niets over ze wist behalve de naam van hun zoon?
De man ging het huis weer binnen en kwam even later terug met een stoffig mapje en een papiertje. Hij overhandigde het mapje en het papiertje waar in een keurig handschrift een adres op stond geschreven. Het meisje vertelde dat hij het mapje een paar jaar geleden tijdens een verbouwing had gevonden onder een plank onder de vloer en dat ik er misschien wel wat aan zou hebben. We bedankten hun en stapten weer in de auto. Dromerig zat ik naar buiten te kijken, toen Joris ineens zijn hand op mijn been legde. ‘Waarom kijk je niet even in dat mapje, misschien zitten daar nog aanwijzingen in.
Ik veegde het stof van het leren mapje af en klapte hem open. Het was een soort fotoalbum met allerlei oude foto’s. Op de eerste paar foto’s stond een wat ouder echtpaar dat ik niet kende, daarna 2 foto’s van een man op een motor met een grote zonnebril en op de laatste foto stond een stelletje. Ik wilde het mapje al dichtklappen, toen ik het stel op de foto ineens herkende. De blonde vrouw met de sproetjes en het slanke lichaam was mijn moeder, de knappe man met het donkere haar en de grote snor naast haar herkende ik ook meteen. Het was mijn vader.