Heb je de vorige delen gemist? Je vind ze hier! Deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, deel 5, deel 6, deel 7, deel 8. Deel 9, deel 10. deel 11, deel 12, deel 13. Deel 14, deel 15.
In Tweestrijd. Deel 16.
Piep. Piep. Piep. Piep. Ze knipperde met haar ogen en toen ze niet wist waar ze was, probeerde ze overeind te komen. Ze schrok van de pijn die ze door haar lichaam voelde en kreunde. In het Engels hoorde ze iemand ‘painkillers’ mompelen en langzaam zakte ze weer weg. De daarop volgende dagen trokken in een waas voorbij. Af en toe werd ze even wakker en probeerde ze zich te herinneren waar ze was, maar de pijn was te erg en na een paar seconden viel ze steeds weer weg. Af en toe dacht ze bekende stemmen te horen, maar voordat ze doorhad wie het waren, sliep ze weer.
Op een dag werd ze wakker en was de pijn iets minder. Ze was zich iets bewuster van haar omgeving en had voor het eerst door dat ze in een ziekenhuis lag. Iemand hield haar hand vast, maar omdat ze zich niet kon bewegen kon ze niet zien wie. Ze hoorde een vrouwenstem wat zeggen wat op ‘Ze komt bij.’ klonk. Ze probeerde rond te kijken of ze iemand zag, maar iedereen in de ruimte was net buiten haar zichtveld. Ze voelde een traan over haar wang rollen, toen ze ineens een bos rood haar boven zich zag. Brenda hing boven haar met een bezorgde blik in haar ogen. Ze wilde iets zeggen maar het lukte haar niet. ‘Sssst..’ zei Brenda, ‘Doe maar rustig aan, wij blijven bij je.’ Ze kon niet zien wat ze met ‘wij’ bedoelde en ze had geen tijd om erover na te denken, want ze voelde haar ogen alweer dicht zakken.
De volgende keer dat ze wakker werd was het donker in haar kamer. Ze knipperde wat om aan het donker te wennen en kon zowat een woord uitbrengen. Met veel pijn en moeite zei ze: ‘Hallo?’ meteen stond iemand naast haar op en pakte haar hand vast. Ze kon niet zien wie het was, maar door de hand had ze wel een vermoeden wie het was. Langzaam viel ze weer in slaap.
‘Marit? Ben je daar?’ ze hoorde Brenda haar naam zeggen en werd meteen wakker. Ze merkte dat er een paar draadjes van haar lichaam verwijderd waren en dat ze wat minder pijn had. Praten lukte nog niet echt, maar ze kon wel het woord :’Water’ zeggen waarna ze wat water kreeg. Ze voelde het koude water in haar zere keel en voelde zich ineens een stuk beter. Ze probeerde omhoog te komen en meteen zette Brenda het hoofdeinde van haar bed een stukje omhoog. Zo kon ze eindelijk in de kamer rondkijken en kon ze kijken of diegene die ze verwachtte er ook was. Maar hij was er niet. Teleurgesteld liet ze zich een beetje in de kussens zakken en luisterde ze naar Brenda’s verhaal over wat er met haar gebeurd was. Het laatste wat ze zich herinnerde was dat ze bij het huis weg reed en daarna was alles zwart.
Kennelijk had ze een botsing gehad, waarna haar auto over de kop was geslagen en zij in een lege greppel geslingerd was. De artsen spraken er een wonder van dat ze het overleefd had en al helemaal omdat ze behalve een gebroken arm, een heleboel blauwe plekken en een paar schrammetjes niks had. Ze hadden haar een paar dagen in slaap gehouden omdat ze overduidelijk veel pijn gehad had. Brenda was zodra ze het nieuws hoorde meteen overgevlogen en was sindsdien altijd bij haar geweest.
‘Van wie hoorde je dat ik hier was?’ vroeg Marit zacht. ‘Van Frank natuurlijk.’ zei Brenda. ‘Hij heeft hier dag en nacht bij je bed gezeten en heeft je geen moment alleen gelaten. Het is dat ik hier nu even bij je ben en ik hem weg heb gestuurd om te gaan eten, anders had hij hier nog gezeten. ‘ Net op dat moment kwam hij binnen gelopen. Hij zette een kopje koffie op het tafeltje en wilde al gaan zitten, tot hij zag dat ze haar ogen open had. Recht keek hij haar aan, twijfelend hoe hij moest reageren. Hij liep snel naar haar toe en kuste haar. Ze kreunde van de pijn en geschrokken keek hij haar aan en ging hij naast haar zitten. Brenda stond op: ‘Ik laat jullie even alleen, rustig aan met de patiënt he Frankie?’ grinnikte ze.
Toen ze weg was keek ze in zijn ogen. ‘Het spijt me zo!’ zei ze, terwijl er weer een traan over haar wang rolde. ‘Maartje, wil je me alsjeblieft nooit meer zo laten schrikken?’ zei hij terwijl hij haar hand in zijn handen nam. Ze keek hem aan en zag zijn bezorgde blik. Hij had zich al een paar dagen niet geschoren en hij had verschrikkelijke wallen onder zijn ogen. Toen hij zag dat ze van zijn uitspraak schrok, stond hij op en kuste hij zacht haar voorhoofd. ‘Het spijt mij juist, ik had je nooit mogen opgeven.’ Ineens flitsten er weer delen van die dag door haar hoofd, hoe ze naar zijn huis reed, hoe Cassie de deur open had gedaan en die buik. Ze was zwanger.. Ze probeerde te glimlachen en zei: ‘Ik hoorde dat je vader word.’ Even keek hij haar verbijsterd aan. ‘Heeft ze dat gezegd?’ vroeg hij. ‘Ik weet niet van wij ze zwanger is, maar het is niet van mij. Ze was die dag in mijn huis om wat spullen op te halen. Heeft ze echt gezegd dat het van mij is? Was je daarom zo… ?’ Hij stopte met praten omdat hij zag dat ze begon te huilen. Hij kwam bij haar op bed zitten en ze kroop zo goed als het ging tegen hem aan. Het voelde zo goed om hem aan te kunnen raken en om weer in zijn armen te liggen. Met een glimlach op haar gezicht viel ze rustig in slaap.
3 comments
Is er echt nog maar 1 hoofdstuk?!
Jep
Iedere keer lees ik je verhaal met veel plezier! Hier moet je iets mee doen!