Kerstverhaal Isa en Joris, hoofdstuk 5.

by Tamara

Disclaimer, voor het lezen van het kerstverhaal van 2018. Is het aan te raden eerst de trilogie te lezen over Isa en Joris. Deze boeken vind je hier:

Ik weet niet hoeveel tijd er verstreek, want ik durfde niet op mijn telefoon te kijken uit angst dat hij zou uitvallen. Ik had al vrij snel door dat ik mijn ski’s beter uit kon doen en had ze ergens tegen een boom gezet en achtergelaten. Mijn gezicht was ijskoud en mijn vingertoppen waren vrijwel gevoelloos geworden. De sneeuw deed zeer aan mijn ogen en ik kon bijna niets meer zien. Ik wist niet of ik de goede kant op ging en het enige dat ik wilde was beschutting vinden tegen de sneeuw en de kou. Ik liep verder en verder en langzaamaan werd het donker. Ik wilde niet opgeven, omdat ik wist dat ik het niet zou overleven als ik nu ergens zou gaan zitten. Het gevoel dat ik door moest gaan, dat ik geen andere keuze had, was overweldigend. Maar het gaf me ook net het beetje extra kracht dat ik nodig had om door te lopen, al wist ik niet waar naartoe.

Ik liep en ik liep en ineens hoorde ik iets. Het was een hoog en hard geluid, dat me bekend voorkwam. Ik bleef even staan en spitste mijn oren om te kijken of ik het weer zou horen. Ik had in het vliegtuig hier naartoe me ingelezen over dit gebied. Er waren hier een aantal beren gespot, al zouden die nu wel een winterslaap doen. Ik maakte me dus meer zorgen over de andere diersoort die hier rond scheen te lopen, de wolf.

Volgens het artikel dat ik had gelezen waren het er niet veel, maar er werden steeds meer wolven gespot in de Zwitserse Alpen en ik zou niet de eerste zijn die oog in oog met eentje kwam te staan. Net toen ik me afvroeg of ik me het geluid misschien ingebeeld had, hoorde ik het nog eens en deze keer dichterbij.

Ik zette het op een rennen en met het laatste beetje kracht dat ik nog in mijn lichaam had, rende ik zo ver mogelijk, tot ik niet meer kon. Ineens zag ik voor me iets opdoemen, het leek op een grote muur en ik besloot er naartoe te lopen. Het was de zijkant van een berg en hij bestond uit grote rotsen,waarvan sommige wat beschutting boden. Ik liep langs de rotswand, terwijl ik met mijn handen de stenen aftastte, tot ik een soort opening tussen de rotsen vond. Ik liep het hoekje om en tot mijn grote opluchting, vond ik een soort grot waar ik in liep. Het was in de grot alsnog ijskoud, maar ik zat wel beschut en uit de sneeuw, wat al ontzettend fijn was.

Ik zakte op de grond en pakte mijn telefoon uit mijn zak. Ik had nog drie procent batterij en amper verbinding. Het was twee uur ‘s nachts, dus ik had echt letterlijk uren gelopen. Ik besloot het erop te gokken en Joris nog eens te bellen. Ik hoorde de telefoon zacht overgaan en met een hard gekraak hoorde ik Joris zijn stem. ‘Isa, waar ben je?’ Ik hoorde een hard geluid en hield mijn telefoon een stukje van mijn oor. ‘Ik zit in een grot, ik ben verdwaald, ik heb geen idee waar ik ben en hoe ik terug moet komen.’ Ik hoorde zachtjes zijn stem, maar ik kon niet verstaan wat hij zei. ‘Ik mis je Joris, het spijt me ontzettend. Ik hou van je!’ Ik wist niet of hij nog kon horen wat ik zei, want ik zag het scherm van mijn telefoon uitgaan. Ik stopte hem in mijn zak en begon te huilen. Hoe moest ik hier ooit nog weg komen? Ik had geen idee waar ik was en hoe ver ik van het hotel was. Ik had het zo ontzettend koud dat mijn hele lichaam maar niet stopte met rillen. Er waaide wat sneeuw de grot in en ik liep nog een stukje verder naar binnen, zodat ik nog een beetje meer beschut zat. Ik trok mijn capuchon over mijn gezicht en mijn mouwen over mijn handen. Ik had het ijskoud en ik was zo ontzettend moe, dat ik mijn ogen niet open kon houden. Ik trok mijn benen tegen mijn lichaam om me zo klein en warm mogelijk te houden en sloot mijn ogen. Misschien dat als ik wakker zou worden, dat de storm gezakt was en ik terug naar het hotel zou kunnen lopen.

Ik weet niet hoe lang ik geslapen heb, maar toen ik wakker was, lag er een enorme hoeveelheid sneeuw voor de ingang van de grot. Het was bijna een halve meter hoog en ik hoopte maar dat het niet weer zou gaan sneeuwen. Mijn lichaam was koud en stijf en ik wilde eigenlijk helemaal niet weg uit de beschutting van de grot, maar ik wist dat ik weer naar buiten zou moeten en weer terug moest gaan naar het hotel. Want hier in mijn eentje buiten, met alleen mijn camera bij me, zou ik het niet overleven.

Met de grootste moeite stond ik op en strekte ik me uit. Ik sprong wat op en neer om mijn koude spieren warm te krijgen, maar dat lukte niet echt. Ik trok mijn capuchon weer over mijn gezicht en stapte de grot weer uit. Waar ik ook keek, overal waar ik keek was het wit van de sneeuw. Er stonden hier en daar wel wat dennenbomen, maar verder was alles zo wit dat het zeer deed aan mijn ogen. Ik wist nog dat ik via de linkerkant van de berg de grot in was gelopen en ik besloot maar die kant weer op te lopen, in de hoop dat ik mijn weg terug zou vinden.

Ik liep en liep en ik voelde hoe mijn lichaam meer en meer uitgeput raakte. Ik wilde niet opgeven, maar het kostte me de grootste moeite om te lopen en met elke stap deed mijn hele lichaam zeer. Ik zag om me heen het landschap niet veranderen, het bleef overal wit en ik had geen idee waar ik naartoe aan het lopen was.

En ineens kon ik niet meer, mijn benen zakten in en hoe graag ik ook weer wilde opstaan, het lukte me niet. Ik voelde ineens een soort rust over me neervallen. Zou dit het dan zijn? Zou ik hier dan dood gaan? Zouden ze me ooit nog vinden?

Ik wilde over dingen nadenken, maar het lukte niet. Ik voelde alleen hoe ontzettend koud ik het had, zo ontzettend koud.

En toen hoorde ik het ineens, een stem die mijn naam riep.

Misschien vind je dit ook leuk

Ik zou het leuk vinden als je een reactie achterlaat!

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.