Voor eeuwig en altijd. Hoofdstuk 20.

by Tamara

Ik herinner me vlagen van de uren daarna. Het geluid van sirenes, schreeuwende mannenstemmen die riepen dat ze iemand gevonden hadden, het gevoel van opgetild worden en vooral heel veel herrie en felle lampen. Maar wat me het meeste bij bleef was die zwarte verstikkende rook die brandde in mijn longen en verschrikkelijk veel zeer deed. Het volgende moment dat ik wakker werd lag ik in een bed omgeven door allemaal draadjes en slangetjes. Er zat iets in mijn keel waardoor ik niet kon praten en ik voelde me te zwak om te bewegen. Ik probeerde een geluid te maken, maar er kwam alleen een zacht gebrom uit mijn keel.

Kennelijk was dat genoeg om de persoon die naast mijn bed zat op te laten springen. Ik herkende zijn blauwe ogen meteen en ik was vreselijk blij om hem te zien. Ik probeerde te bewegen, maar het lukte niet en ik voelde een traan over mijn wang lopen. ‘Ohhhh Isa, je bent wakker. Liefje ik ben zo blij dat je wakker bent. Ik was zo verschrikkelijk bang! Blijf alsjeblieft wakker, ik ga de arts halen. Hij pakte mijn hand en gaf een kus op mijn voorhoofd waarna hij snel wegrende. Een heel team van artsen stond ineens om me heen en voerde allemaal testjes met me uit. Ik hoorde ze moeilijke termen tegen elkaar gebruiken en ik probeerde te snappen wat ze zeiden, maar ik was zo verschrikkelijk moe dat ik mijn ogen niet open kon houden.

Het kunnen uren geweest zijn, maar ook dagen voordat ik weer wakker werd. Ik merkte dat de buis uit mijn keel was en ik keek naast me waar Joris in een stoel lag te slapen. De aanblik op hem deed de tranen in mijn ogen opzwellen. Hij zag er zo moe en uitgeput uit. Zijn normaal zo gladgeschoren gezicht had een baard van een paar dagen en hij droeg een gekreukeld overhemd dat half uit zijn broek hing. Ik probeerde wat te zeggen en van het geluid dat mijn keel produceerde schrok hij meteen wakker. ‘Liefje! Je bent wakker!’ Hoe voel je je?’ Ik probeerde wat te zeggen, maar mijn keel voelde branderig en droog. Hij liep naar de wasbak waar hij wat water pakte waar hij een rietje in deed. Het lukte me om een paar minislokjes water te nemen die heel verkoelend aanvoelden bij mijn keel. ‘Je hebt geen idee hoe bang ik was dat ik je zou verliezen.’ zei hij zachtjes terwijl hij me zacht een kus gaf. Even snapte ik niet wat hij bedoelde, maar ineens herinnerde ik me de brand en Maribel. Ik probeerde te praten, maar er kwamen alleen klanken uit mijn keel en het deed verschrikkelijk veel pijn. ‘Liefje doe maar rustig aan, je ligt hier al ruim een week, je was er bijna niet meer geweest. Echt doe maar rustig aan.

Ruim een week? Hoe kon ik hier nu al ruim een week liggen? Wat was er met me aan de hand dat ik zolang aan het slapen was geweest? Er kwam een arts binnen die wat dingen testte en zachtjes tegen Joris zei dat ik beter weer even kon gaan slapen. Hij draaide aan mijn infuus en meteen sukkelde ik weer in slaap.

De volgende ochtend werd ik weer wakker en was de kamer leeg. Op de één of andere manier voelde ik me een stuk beter en lukte het zelfs een beetje om overeind te komen. Ik schrok van alle draadjes waar ik aan lag en van het vele verband om mijn armen. Er kwam een verpleegster binnen gelopen die wat met een paar draadjes deed en die vroeg of ik wat rechtop wilde zitten. Ik knikte en ze zette het bed een beetje omhoog.

‘Je man is net weg, we hebben hem naar huis gestuurd zodat hij zich kan opfrissen en wat bij kan slapen. Hij zit hier al een week dag en nacht.’ Ik knikte en keek wat om me heen. Naast me stond een monitor met allemaal metertjes erop en op de muur daarachter hingen talloze kaartjes en stonden een heleboel vazen met bloemen. ‘Lukt het om te praten?’ vroeg de verpleegster. ‘Ikkk denkk het wel.’ zei ik zachtjes terwijl ik schrok van de pijn die het deed. Ze maakte een aantekening in een map en testte nog een paar dingen. ‘Probeer maar een beetje uit te rusten.’ zei ze en ze liep de kamer weer uit. Ik sloot mijn ogen, maar het slapen lukte niet echt. Ik was klaarwakker en wilde nu wel eens weten wat er was gebeurd en waarom ik hier lag. Ik kwam wat overeind en pakte een kaartje van mijn nachtkastje in de hoop dat ik daar wat wijzer uit zou worden.

Heel veel beterschap, kus mama en Ben.

Nou daar had ik dus ook vrij weinig aan. Ik keek om me heen en zag aan de andere kant van het bed een absurd grote bos met bloemen staan. Ik sterkte me een klein beetje uit en plukte het kaartje uit de bos. Het was een goudkleurige envelop en mijn naam stond op de voorkant geschreven in een handschrift dat ik niet kende. Nieuwsgierig maakte ik de envelop open en begon te lezen.

‘Beste Isa,

Het spijt me dat onze ruzie zo uit de hand gelopen is en dat je dit hebt moeten doormaken. Ik denk dat je nu zelf wel doorhebt dat er maar één keuze de juiste is en ik ga er van uit dat je deze keuze ook zult maken. Anders was dit zeker niet het laatste incident.

Groetjes Maribel.

Boos scheurde ik de kaart aan flarden. Hoe durfde ze? Hoe durfde dat vuile kreng, me een kaart te sturen en dan ook nog eentje met deze tekst? Ineens herinnerde ik me alles weer. Hoe ze naakt in bed had gelegen, hoe we hadden gevochten. Hoe ze lachend bij de haard had gestaan en hoe heet het vuur voelde.

Ik balde mijn vuisten en sloeg de vaas met de bos bloemen van het kastje af. In tientallen scherven spatte de vaas kapot op de vloer. Net op dat moment ging de deur open en keek ik in het geschrokken gezicht van Joris. Maar meteen werd mijn aandacht getrokken door iemand achter hem, iemand met zwarte krullen en een valse grijns op haar gezicht. De laatste persoon die ik op dit moment wilde zien.

 

Dit verhaal is deel van een triologie. Je koopt alledrie de boeken hier!

Misschien vind je dit ook leuk

Ik zou het leuk vinden als je een reactie achterlaat!

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.