Een nieuwe kans | Hoofdstuk 8

by Tamara

Februari brak aan en dat betekende dat mijn eerste maand in IJsland er alweer op zat. In mijn eerste maand was ik al helemaal gewend aan het land en de mensen, ik kende met dank aan Darius zelfs al een paar woordjes IJslands, al was het wel een verschrikkelijke taal om te leren. Ik oefende ontzettend hard, maar ik bleek niet zo’n talenknobbel te hebben en daarom was het gewoon erg lastig om te leren. Op één februari dacht ik er nog wel even aan hoe anders mijn leven een maand daarvoor was. Een maand geleden was ik net wakker geworden na de nacht met Logan en was mijn leven nog zo lekker rustig. Oké, rustig was misschien niet helemaal het goede woord, maar het was zeker normaler dan nu. Nu zat ik namelijk ruim drieduizend kilometer verderop in een heel ander land.

Toen ik aan Logan dacht, stak het wel een klein beetje. Ergens had ik gehoopt dat we nog contact zouden houden, maar dat gebeurde niet. In  plaats daarvan hadden we sinds ons laatste telefoongesprek geen woord meer gewisseld. Van mijn moeder hoorde ik dat het nieuws rond de familie ook uitgedoofd was. Noah was weer verdwenen uit de publiciteit en hun moeder was naar hun zusje vertrokken om daar bij te komen. De werknemers van Nieland Marcus hadden vrijwel allemaal weer nieuwe banen gevonden en het hele schandaal was geen nieuws meer.

Met mijn moeder en de baby ging ook alles goed. Met nog twee maanden te gaan werd ze al wat minder mobiel en werd het allemaal wat zwaarder, maar ze hield het dapper vol en werkte zelfs nog gewoon fulltime. Ze hadden me tijdens het videobellen wel alvast de babykamer laten zien, die in het oude kantoor van mijn vader was gekomen . Mijn moeder had de laatste tijd iets met bosdieren en daarom was het kamertje helemaal ingericht in een natuurthema. Er was een donkergroene muur, een steigerhouten ledikantje en overal stonden kleine knuffeltjes van bijvoorbeeld eekhoorns, konijnen en zelfs een vos.

Het was ontzettend leuk dat ik, ondanks dat ik zo ver weg was, toch nog een beetje kon genieten van de voorbereidingen op deze manier.

Op kantoor ging het allemaal zijn gangetje. We hadden de walvisvaarders nog niet gezien en vermoedden dat ze aan de andere kant van IJsland bezig waren, waar een bevriende organisatie ze zo veel mogelijk dwars zat. Alle documenten die vertaald moesten worden waren vertaald en het was ons al gelukt om een paar aanklachten nietig te laten verklaren. Het gekke was dat we helemaal geen hoogte kregen van de organisatie achter de aanklachten. Ze weigerden contact met ons te hebben en wilden ook niet afspreken om te onderhandelen. Het enige wat ze deden was het sturen van talloze loze opdrachten die ervoor zorgden dat we stapels werk hadden dat ons alleen maar afleidde van de echte reden dat we hier waren. 

Met elke brief die er kwam verergerde mijn afkeer voor dat bedrijf, niet alleen omdat ze verschrikkelijke dingen deden, maar ook omdat ze zo’n ontzettend vervelende en kinderachtige manier van werken hadden.

Hoewel het werk best wel een beetje saai was, maakte dat niet zoveel uit. Naast de stage moest ik namelijk ook gewoon nog steeds de lessen van thuis blijven volgen en daar ging behoorlijk veel tijd in zitten. Het viel niet mee om op zo’n grote afstand mee te komen met de lessen en opdrachten, maar zolang ik mijn best deed was het goed te doen.

Ondertussen leerde ik hier ontzettend veel. Darius bleek een ontzettend goede leraar te zijn en hij vertelde me allerlei dingen die ik normaal pas in mijn vierde jaar zou leren. Hij had ontzettend veel geduld en vond het niet erg om mijn eindeloze vragen over allerlei dingen te beantwoorden. Hoewel iedereen het leuk leek te vinden dat ik er was en iedereen bij Seafluence zijn best deed om Engels te praten als ik in de buurt was, was er één persoon die niet blij was met mijn aanwezigheid en dat was Elva. Ik wist niet zo goed of het normaal was, maar de laatste weken hing ze steeds meer rond op het kantoor van Seafluence en hield een heleboel mensen van hun werk af. Maar het was vooral vervelend dat ik geen moment alleen kon zijn met Darius en dus niet zoveel over school kon vragen, omdat ze altijd om hem heen hing. Ergens twijfelde ik of het wel klopte wat Darius had gezegd, dat het niet serieus was tussen hun.

Want wat had ze hier te zoeken als ze geen relatie met elkaar hadden?

Gelukkig bleek al snel dat ik niet de enige was die er zo over dacht, want toen ik me op een dag stond te ergeren aan Elva terwijl ik bij het koffieapparaat stond te wachten tot hij klaar was, kwam Katrin bij me staan. Katrin was in de afgelopen tijd een goede vriendin geworden en hoewel het een beetje lastig was dat ik geen IJslands sprak en zij niet heel goed Engels, lukte het ons prima om met elkaar te praten.

‘Wat vind jij nu van die twee samen?’ vroeg ze me.

‘Ik vind haar een beetje vervelend. Wat doet ze hier steeds? Ze werkt hier toch niet?’

Katrin moest de ergernis in mijn stem gehoord hebben, want ze begon te lachen.

‘Haar vader is één van onze grootste donateurs en Darius en zij kennen elkaar al sinds ze kleuters zijn. Ik geloof dat zij gevoelens heeft voor hem, maar dat ze niet echt beantwoord worden.’

Ik keek hoe Elva haar armen om Darius zijn nek sloeg en hem probeerde te zoenen, maar dat hij haar lachend aan het ontwijken was.

‘Ze heeft me verboden om met hem te praten en zei dat ze een relatie met elkaar hebben.’ grinnikte ik.

‘Dari en Elva? Neee, hij doet niet aan relaties. Ik werk hier al jaren en heb hem nog nooit met een vrouw gezien.’

‘Hmm.’ mompelde ik terwijl ik zag hoe ze nog een poging deed om hem te zoenen. Hoe langer je er naar keek, hoe wanhopiger ze leek.

‘Ik denk dat hij jou wel leuk vindt.’ zei Katrin ineens.

‘Wat? Nee joh, we zijn gewoon collega’s en vrienden.’

Ik voelde dat mijn wangen een beetje kleurden  en dacht na over wat ze gezegd had. Natuurlijk had ik best wel gemerkt dat er wat spanning tussen ons was. Ik merkte steeds vaker dat hij me vluchtig aanraakte of complimentjes gaf, maar aan de andere kant.. Ik verstond er niets van als hij tegen zijn andere collega’s praatte, dus misschien deed hij dat ook wel naar hun.

‘Oké, als jij het zegt Rosie.’ lachte ze en liep weer naar haar tafel.

Inmiddels had Darius zich losgeweekt van Elva en zich opgesloten in zijn kantoor, waardoor Elva maar weer vertrok. Uiteraard niet voordat ze mij een boze blik toegeworpen had en uitgebreid zuchtend langs mijn werkplek gelopen was.

Ik negeerde haar maar en werkte rustig verder aan de opdracht voor school die ik aan het maken was, tot ik bij een vraag kwam die ik niet snapte. Wat Google-werk bracht me niets verder, dus ik besloot maar naar Darius te gaan om het te vragen. Hij stond in zijn kantoor te bellen, maar wees me de stoel aan zijn bureau aan en gebaarde dat ik daar wel even kon gaan zitten. Kennelijk mocht ik het gesprek niet horen, want hij liep zijn balkon op en deed de deur dicht om daar verder te bellen. Ik wist niet waar het gesprek over ging, maar zo te zien was het nogal een verhitte discussie.

Na ongeveer tien minuten kwam hij weer binnen en smeet zijn telefoon op tafel.

‘Rotzakken…’ mompelde hij.

‘Wat is er aan de hand? Kan ik iets voor je doen?’

‘Nee.. Het kwaad is al geschied. Er is weer een kalfje verdwenen…’

Ik sloeg een hand voor mijn mond en schudde mijn hoofd.

‘Nee!! Dat meen je niet!’

‘Helaas wel.. Sorry, ik kan er even niet over praten.. Moest ik je ergens mee helpen?’

Ik knikte en liet de opdracht op mijn laptop aan hem zien. Hij zuchtte diep en begon uit te leggen wat de bedoeling was en hoe ik het het beste kon aanpakken. Hoewel ik het door zijn uitleg snapte, merkte ik toch dat het hem heel erg dwars zat wat er gebeurd was en dat hij er met zijn hoofd niet helemaal bij was.’

‘Snap je het nu een beetje?’

‘Ja… Dank je wel.. Gaat het een beetje?’

Hij zuchtte en leunde met zijn handen op zijn bureau, terwijl hij naar een foto van het Noorderlicht keek, die op zijn bureau geplakt was.

‘Nee.. Maar weet je? Ik heb een idee. Je bent hier nu een maand en hebt alleen dit deel van IJsland gezien. Wat denk je ervan als we een paar dagen vrij nemen en ik je wat meer van IJsland laat zien?’

‘Meen je dat? Wil je dat echt doen?’

Er verscheen een kleine glimlach op zijn gezicht en hij knikte.

‘Ja, ik wil het al een tijdje doen en nu is het een perfect moment om de geisers te bezoeken en het Noorderlicht te zien. Bovendien kan ik wel een paar dagen weg gebruiken.. Wil je mee?’

Ik geloof dat mijn gilletje uit enthousiasme genoeg bevestiging voor hem was, want hij begon meteen te lachen en zei dat ik moest gaan inpakken. De volgende ochtend zouden we vertrekken.

Misschien vind je dit ook leuk

Ik zou het leuk vinden als je een reactie achterlaat!

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.