Een nieuwe kans | Hoofdstuk 7

by Tamara

Snel stapten we in de auto en raceden we naar het kantoor van Seafluence. Darius vertelde aan een aantal mensen wat hij gezien had en meteen ging iedereen aan de slag. Darius nam me mee naar een ruimte in het beneden gebouw waar hij me een soort van skipak aangaf dat ik over mijn kleren heen aan kon trekken, al deed ik wel even mijn trui uit, anders was het veel te warm.  Toen ik klaar was, liepen we via de zijkant van het gebouw, over de parkeerplaats tussen de rotsen door naar een steiger waar een boot aan lag. Moeiteloos sprong hij op de boot en stak een hand naar me uit, die ik aanpakte. Ik zette een voet op de zijkant en hij trok me omhoog.

Stom genoeg zette ik mijn voet op de verkeerde plek neer en gleed ik uit, waardoor ik bijna in het ijskoude water terecht kwam. Maar gelukkig greep hij me net op tijd vast en tilde hij me de boot in, waarna hij me heel even vasthield.

‘Gaat het?’

‘Ja, dankzij jou wel!’

Hij lachte en hielp een aantal van de collega’s op de boot, voordat we vertrokken.

De boot van Seafluence was niet heel erg groot, maar wel heel snel en binnen een mum van tijd vaarden we op de open zee. Darius speurde met zijn verrekijker het water af naar de plek waar hij ze gezien dacht te hebben, maar waar ze ook geweest waren, ze waren er nu niet meer. Een beetje teleurgesteld liet hij zijn verrekijker zakken en mompelde iets in het IJslands.

‘Wat is er aan de hand? Zie je ze niet meer?’

‘Nee, ik snap niet waar ze gebleven zijn.. Ik wilde ze je heel graag laten zien.. Sorry.’

Ik legde een hand op zijn arm en schudde mijn hoofd.

‘Het geeft niet, ik zie ze vast wel een keer.. Ooit.’

Hij keek een beetje verbaasd naar mijn hand die op zijn arm lag en glimlachte. Ineens werd onze aandacht getrokken door een collega die op het bovendek stond en enthousiast iets naar Darius riep. Hij pakte meteen zijn verrekijker weer en kreeg een grote grijns op zijn gezicht.

‘Sjáđu hvađ ég fann!’  riep hij naar zijn collega achter ons, die meteen aan onze kant kwam staan.

(Kijk wat ik gevonden heb!)

Hij gaf de verrekijker aan mij en duwde me een beetje in de goede richting. Ik tuurde de golven af, toen ik ineens iets zag dat op een vin leek.

‘Zie je ze?’ Vroeg hij zenuwachtig.

Ik keek nog een beetje beter en zag toen ineens een enorme zwarte met witte gedaante het water uit lanceren.

‘JAAAA! Ik zie ze! Wauw!!!!’

Uit enthousiasme maakte ik een klein sprongetje en ik merkte dat ik tranen in mijn ogen kreeg.

‘We gaan kijken of we iets dichterbij kunnen komen, maar er zijn jongen bij, dus we laten ze een beetje met rust.’

Ik knikte en keek nog eens door de verrekijker, waardoor ik duidelijk een aantal rugvinnen boven het wateroppervlak zag uitkomen.

Langzaam kwamen we dichterbij en zagen we dat het een hele groep was. Ik zag sowieso een stuk of tien grote volwassen dieren en het duurde niet lang voor ik een kleintje gespot had.

Darius legde een arm op mijn rug en wees me een aantal dieren aan.

‘Zie je die hele grote? Dat is Sigrún, zij is de leider van de groep. Die naast haar zwemt is haar dochter en die aan de andere kant is haar zoon. We hebben alleen de leidster een naam gegeven, de rest heeft een nummer.’

We waren inmiddels zo dichtbij dat ik de verrekijker weg kon leggen en de bestuurder had de motor van de boot afgezet. De dieren trokken zich niets aan van onze aanwezigheid en leken druk met elkaar bezig te zijn. De kleintjes waren met elkaar aan het spelen en een aantal van de volwassen jaagden achter elkaar aan en maakten zelfs een paar keer een hoge sprong.

‘Wauw..’ zei ik zachtjes.

Zoals mijn vader wel eens zei was ik nooit snel onder de indruk van dingen en er was heel veel voor nodig om mij sprakeloos te krijgen, maar deze dieren lukte het zonder moeite. Even twijfelde ik of ik wat foto’s wilde maken om aan mijn ouders te laten zien, maar ik wilde optimaal van dit moment genieten. Ik merkte dat ik kippenvel over mijn hele lichaam kreeg en dat mijn lach niet van mijn gezicht te krijgen was.

‘Mooi zijn ze he?’ vroeg hij aan me.

‘Ze zijn prachtig! Meer dan dat.. Ik geloof dat ik nog nooit zulke mooie dieren gezien heb!’

We bleven nog heel even kijken en een aantal keren zag ik hoe Sigrún en haar dochter een enorme sprong maakten en met een grote plons weer neerkwamen in het wateroppervlak. Na ongeveer een uur begon het ineens heel erg hard te waaien en te regenen, dus het was tijd om meer terug te gaan. Met een zucht nam ik afscheid van de prachtige dieren en wist nu zekerder dan ooit dat ik ze wilde beschermen.

We vaarden weer terug naar de kust en legden weer aan bij de steiger. Darius hielp me van boort af en daarna liepen we snel door de stromende regen naar het kantoor, waar in de kast gelukkig nog droge kleren lagen. Ik trok mijn doorweekte kleren uit en stopte ze in de tas die hij aangaf. Ik realiseerde me dat ik nu in mijn ondergoed stond bij een man die ik eigenlijk niet kende, maar aan de andere kant, hij stond hier ook in zijn boxershort.

Ik trok snel de warme fleecetrui en joggingbroek aan die hij me aangaf en hoewel ik er niet heel erg mooi uitzag, was het in ieder geval wel heel warm en dat was wel heel erg fijn na al die kou.

We liepen weer naar boven en konden meteen aanschuiven bij de avondmaaltijd. Buiten regende het nog steeds heel erg hard, maar het geluid van de regendruppels op het dak had wel iets gezelligs.

Uiteindelijk besloot het grootste gedeelte van de groep de gok maar te wagen en vast naar huis te gaan, maar Darius, nog twee mensen en ik, besloten nog even te blijven.

Terwijl zij nog even aan het werk gingen, liep ik naar het overdekte balkon, waar ik naar de regen keek, die met bakken uit de hemel viel. Thuis aan zee regende het ook wel eens heel hard en we hadden één keer zo’n storm gehad dat onze tuinmeubels door de tuin waren gevlogen, maar toch was het niet te vergelijken met dit.

‘Hier, ik heb koffie voor je.’ Hoorde ik ineens achter me.

Ik pakte de grote mok aan en keek weer naar de regen.

‘Bedankt.. En bedankt voor vandaag! Ik vond het echt heel erg bijzonder dat ik mee mocht naar de groep.’

Hij kwam naast me staan en warmde zijn handen aan de dampende mok.

‘Ik was blij dat je mee was. Het was erg leuk om erbij te zijn en je reactie te zien. Ik weet mijn eerste keer nog heel erg goed en ik hoop dat dit je voor altijd bij zal blijven.

‘Hoe oud was je toen?’

‘Ik was zes jaar oud toen mijn moeder me voor het eerst mee nam.’

Hij zuchtte en meteen wendde ik mijn blik weer af en keek weer naar de zee.

‘Het spijt me, ik laat je steeds aan je moeder denken, terwijl ik zie dat je dat lastig vindt.’

Hij kwam ietsje dichterbij staan en schudde zijn hoofd.

‘Nee, het geeft niet. Het is moeilijk omdat ik er nooit over praat, maar misschien is het juist wel een keer goed om erover te praten.. Ik mis haar verschrikkelijk en ze verdient  het dat meer mensen over haar weten.’

Zijn stem was zacht en trilde een beetje, maar ik merkte wel dat hij er graag over wilde praten.

‘Denk je nog veel aan haar?’

‘Ja, nu zeker, het is bijna tien jaar geleden dat ze overleed. Ik was toen in Nederland bezig met mijn studie en vloog meteen terug naar IJsland voor de uitvaart en vond het verschrikkelijk dat ik weer terug moest. Maar ik wilde mijn studie afmaken en daarna iets doen uit haar naam, daarom zijn we The Ocean Project begonnen.. We kwamen vlak na haar dood hele gedetailleerde onderzoeken over de groep orka’s tegen en besloten de leidster naar haar te vernoemen.’

‘Wat een mooi eerbetoon aan je moeder..’

‘Ja, ik denk ook dat ze er heel blij mee geweest zou zijn. Maar verder is ons project nogal geflopt natuurlijk. We dachten een verschil te kunnen maken, maar in plaats daarvan is de walvisvangst juist weer gelegaliseerd en hebben we nu dit probleem met de orka’s..’

‘Het project is niet geflopt, jullie doen er alles aan om die dieren te helpen en ik ga jullie gewoon helpen. Ik denk dat we samen wel een verschil kunnen maken. We pakken dat rotbedrijf gewoon keihard terug!’

Darius grinnikte en pakte mijn lege mok aan.

‘Ik denk dat mijn moeder jou leuk had gevonden, zij was net zo’n vechter als jij.’

‘Haha, nou dat valt wel mee hoor… Hé, wat ik me afvroeg. Hoe hebben je ouders elkaar eigenlijk ontmoet?’

‘Oh, dat is wel een grappig verhaal. Mijn moeder studeerde in Reykjavik en kwam daar een Nederlandse man tegen die aan het protesteren was tegen de walvisjacht. Ze zag dat hij uitgelachen werd door de mensen op straat en besloot naast hem te gaan zitten, al snel verzamelde een hele groep zich om hun heen en meteen sloeg de vonk over. Ze waren net een jaar samen toen mijn moeder zwanger raakte van mij en toen ik ongeveer een jaar oud was, werd mijn Nederlandse oma ziek en moest mijn vader terug naar Nederland. Mijn moeder heeft wel heel even getwijfeld, maar uiteindelijk besloot ze mee te gaan, ook omdat ze steeds meer een hekel aan haar land begon te krijgen om het afslachten van die dieren. Maar ze kon niet wennen in Nederland en toen ik vijf was, verhuisden we weer terug.’

‘Denk je dat je ooit nog terug gaat naar Nederland? Om te wonen bedoel ik?’

Hij dacht even na en keek naar de regen die eindelijk wat minder werd.

‘Dat hangt er een beetje vanaf, misschien als er in Nederland iets zou zijn waarvoor ik terug zou willen gaan wel.’

 

Misschien vind je dit ook leuk

Ik zou het leuk vinden als je een reactie achterlaat!

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.