Een nieuwe kans | Hoofdstuk 1.

by Tamara

Daar stond ik dan..

In een vreemde stad, in een vreemd land, waar ik de taal niet kende, zonder enig idee wie me zou komen ophalen of wat ik nu moest doen. Hier en daar keken mensen me een beetje verbaasd aan, alsof ze zich afvroegen wat een meisje hier alleen moest. Of misschien viel ik met mijn zwarte haren een beetje uit de toon tussen alle blonde mensen die hier rondliepen.

Een half uur geleden was ik geland en vrijwel meteen had ik mijn koffer opgehaald in de veronderstelling dat er vast wel iemand op me stond te wachten, maar in de hele aankomsthal was er niemand te vinden die naar me op zoek leek te zijn.

Ik liet me op een bankje zakken en keek een beetje om me heen. Terwijl de minuten verstreken, begon ik steeds meer te twijfelen of dit wel een goede keuze was geweest.

Het was twee dagen geleden dat ik een aanbod had gekregen van mijn leraar, Meneer Smit. Na een hele lastige periode merkte hij dat ik toe was aan een nieuwe uitdaging en toen een vriend van hem die hier in IJsland woonde hulp nodig had van een rechten student, was ik de eerste die in hem op was gekomen. Binnen twee dagen was mijn ticket geboekt, mijn hotelkamer gereserveerd, mijn tassen ingepakt en had ik afscheid genomen van iedereen waarvan ik afscheid wilde nemen. Er was één iemand die ik bewust had overgeslagen en dat was Logan, de broer van mijn ex waarmee ik een week daarvoor een nacht had doorgebracht.  Die nacht had ik de hoop gehad dat we na maanden om elkaar heendraaien eindelijk met elkaar verder zouden kunnen gaan, maar helaas dacht hij daar anders over.

Ik hield mezelf voor dat ik deze kans om naar IJsland te gaan heus niet had aangenomen om voor mijn gevoelens te vluchten, maar wie hield ik eigenlijk voor de gek? Één van de redenen dat ik deze kans had aangegrepen was omdat ik gewoon niet meer wist hoe ik Logan onder ogen moest komen nadat hij me weer afgewezen had.

Maar op de dag van mijn vertrek gebeurde er iets heel erg raars. Ik wilde net in het vliegtuig stappen  toen hij voor mijn neus stond en me kuste.  Die kus liet me twijfelen over mijn besluit om weg te gaan, maar diep van binnen wist ik dat ik deze geweldige kans niet mocht laten schieten en dus zei ik hem gedag.

Als het daarbij was gebleven, had ik met een gerust hart afscheid genomen en deze periode in mijn leven afgesloten. Maar net voordat ik het vliegtuig in liep zag ik iets, of eigenlijk iemand, die ervoor zorgde dat mijn hart een paar slagen oversloeg. Iemand waar ik ooit veel van gehouden had maar waar ik nu ontzettend boos op was: Logans broertje en mijn ex.. Noah.

We waren op  een nogal heftige manier uit elkaar gegaan en om hem toch een beetje te sparen had ik gezegd dat ik geen gevoelens voor zijn broer had, al was daar niets van waar. Daar, op dat moment, zag ik in zijn ogen hoe erg hij dat verraad vond. Ik had hem verteld dat ik niets voor Logan voelde, maar toch was hij degene die me vol overgave zoende bij het afscheid nemen voordat ik zou vertrekken en ik vermoedde dat Noah het allemaal gezien had.

Met een zucht keek ik om me heen of ik al iemand zag die me op zou kunnen komen halen.

‘Waarom heb ik ook niet gewoon gevraagd wie me op kwam halen?’ mompelde ik. Net toen ik mijn telefoon wilde pakken om te kijken hoe ik hier een taxi kon bellen, zag ik vanuit mijn ooghoek een man de aankomsthal binnenkomen. Hij was heel lang, had blonde haren die in een rommelige knot zaten en hij leek iemand te zoeken. Druk liep hij heen en weer in zijn lange rode donsjas, tot hij mij zag zitten.

‘Jij bent Rosie?’ vroeg hij aan me.

‘Ja, dat klopt! En jij bent?’

Hij stak zijn hand naar me uit en lachte.

‘Mijn naam is Darius, ik ben de zoon van Alvin. Die je aangenomen heeft.’

Een beetje verbaasd keek ik hem aan. Meneer Smit had me verteld dat er een stageplek was bij een vriend van hem, die een milieuorganisatie deed. Toen ik hoorde dat ik samen moest werken met een andere advocaat, had ik verwacht iemand zoals Noah tegen te komen.

De enige advocaten die ik tot nu toe had gekend waren die op het kantoor van Nieland Marcus.. Noah sliep nog net niet in zijn pakken en zag er altijd uit om door een ringetje te halen. De man die voor me stond zag er absoluut niet uit zoals ik had verwacht. Ik grinnikte bij de gedachte aan Noah die met een knot in zijn haren naar een afspraak  zou gaan en bij het zien van mijn gelach trok hij een wenkbrauw op.

‘Wat is er zo grappig?’

‘Ohh nee niets, je ziet er zo anders uit dan ik verwacht had.’

Hij lachte en haalde zijn schouders op.

‘Nou, als ik maar niet tegenval. Het spijt me dat ik zo laat was, er was een heleboel gedoe en de boot was niet op tijd terug.. Ik ben zo snel gekomen als ik kon.’

‘Geeft niet, ik ben allang blij dat iemand me op komt halen. Ik was al op mijn telefoon aan het kijken hoe ik in het IJslands een taxi moest bellen. Maar pfff! Wat is het een lastige taal zeg!’

‘Þú ert mjog fyndin’ (Je bent erg grappig) zei hij met een grote grijns op zijn gezicht.

‘Wat? Sorry ik versta er niets van.’

‘Oké, goed luisteren en zeg me na: ‘Þú ert mjög falleg’

Ik tuitte mijn lippen een beetje en zei het zo goed mogelijk na.

‘Heel erg goed!’ zei hij goedkeurend. Hij pakte mijn tas op en wenkte me mee te lopen naar de uitgang. Hij liep met grote passen en ik kon hem maar met moeite bijhouden.

‘Wacht even! Wat heb ik nu tegen je gezegd?’

‘Je zei dat je me erg knap vindt.’

Ik zag aan de zelfvoldane grijns op zijn gezicht dat hij zichzelf erg grappig vond en rolde met mijn ogen. Geweldig, stak ik de hele zee over, kwam ik weer iemand tegen met het arrogante gevoel voor humor dat Logan ook had. Als er iets was dat ik niet miste was het dat wel.

Hij stopte bij een rode SUV en hield de deur voor me open. Toen ik in de auto geklommen was, legde hij mijn tas achterin en stapte naast me in de auto.

‘Ben je er klaar voor?’

Hij startte de auto, reed de straat op en de stad in. Het duurde niet lang voordat we de grote weg opreden en ik een voorproefje kreeg van het prachtige IJslandse landschap. Kennelijk viel het op dat ik aan het staren was, want toen ik na twee keer mijn naam roepen nog niet gereageerd had, tikte hij zachtjes mijn arm aan. ‘Rosie? Joehoe dromer!’

‘Oh sorry!! Ik… Ehmmm.’

Ik voelde mijn gezicht rood worden en keek snel de andere kant op, waar ik in de verte de zee al zag.

‘Haha, geeft niks, ik vroeg je of je het uitzicht mooi vindt.’

‘Ja! Het is prachtig! Ik heb nog nooit zoiets moois gezien! En het is zo rustig!’

‘IJsland is ruim twee keer zo groot als Nederland, maar we hebben maar driehonderdvijftigduizend inwoners. Het is hier heel dunbevolkt en rustig.’

‘Wauw.’ zei ik zachtjes.

‘Oh, ik heb nog meer onzinnige weetjes hoor! Maar die bewaar ik voor een ander moment, ik wil natuurlijk niet dat je meteen geïntimideerd bent door mijn geweldige kennis.’

Ik grinnikte en schudde mijn hoofd.

‘Nee, daar is wel iets meer voor nodig hoor.’

Hij lachte en reed een zijweg op, die naar een klein dorpje aan de zee leidde.

‘Hoe kan het eigenlijk dat je zo goed Nederlands spreekt? Of ben je in Nederland geboren?’

‘Nee, andersom juist. Ik ben hier geboren en toen ik een jaar oud was, zijn we naar Nederland verhuisd. Alleen mijn moeder kon daar niet wennen aan de drukte, dus toen ik vijf was zijn we weer teruggegaan. Ik heb wel in Nederland gestudeerd en ben daarna hier weer aan het werk gegaan.’

‘Ah, op die manier..’ mompelde ik. Ik wilde hem eigenlijk nog een heleboel vragen stellen, maar we reden het dorpje in en stopten bij een houten gebouw waar Hótel op stond. Darius sprong uit de auto en werd meteen begroet door een paar mensen die door de straat liepen. Het was heel gek om hem naast zijn perfect accentloze Nederlands, ineens IJslands te horen praten. De voorbijgangers riepen  lachend iets naar hem en staken hun duim op.

‘Wil ik weten wat ze net zeiden?’ lachte ik.

‘Haha, ik denk het niet. Kom je mee? Dan pak ik je tas en help ik je met inchecken.’

Moeiteloos slingerde hij mijn zware weekendtas over zijn schouder en hield de deur van het hotel voor me open. Oké, misschien was het niet echt een hotel zoals ik verwacht had, want als het vijf kamers had dan was dat al veel, maar ik werd wel meteen verliefd op de binnenkant, die heel licht en knus was.

‘Ertu nokkuð með útsýni hótel?’ (Heeft u een kamer met uitzicht?) vroeg Darius aan de receptioniste. Ze knikte en noemde een aantal opties op.

‘Allt í lagi, ég tek það’ (Goed dan neem ik die)

Hij nam de sleutel in ontvangst en legde hem in mijn hand.

‘Ga jij maar rustig je spullen uitpakken en even uitrusten. Rond vijf uur kom ik je ophalen voor het eten en dan zal ik je voorstellen aan mijn vader.’

Ik knikte en zei de enige woordjes in het IJslands die ik tot nu toe onthouden had.

‘Við sjáumst!’

Tot ziens!

Meteen verder lezen? Je koopt het boek hier!

Misschien vind je dit ook leuk

Ik zou het leuk vinden als je een reactie achterlaat!

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.