De laatste zomer samen | Hoofdstuk 11.

by Tamara

De weken daarna leefden we een beetje in een roes. Veel eerder dan verwacht kwamen we terug van vakantie en hoewel ik het liefste meteen weer door zou willen gaan met mijn normale leven, wist ik dat ik er ontzettend veel spijt van zou krijgen als ik geen afscheid van mijn vader zou nemen. Ergens had ik me het afscheid van mijn vader zo anders voorgesteld. Ik had verwacht dat we met zijn allen om zijn bed zouden zitten en dat hij dan rustig heen zou gaan. Niet dat hij tijdens onze familievakantie ineens weg zou zijn en we halsoverkop naar huis zouden vliegen met zijn allen en thuis een begrafenis moesten gaan regelen. Voor zover er nog wat te regelen was natuurlijk, want eenmaal thuis kwamen we voor een behoorlijke verrassing te staan.

Sinds zijn diagnose, was mijn vader meteen begonnen met allerlei dingen regelen voor zijn uitvaart. Ergens was ik daar wel heel blij mee, want mijn moeder kreeg niets uit haar handen en zo was alles tenminste precies zoals hij het wilde. Hij was erin geslaagd om alles zo te regelen, dat zelfs iemand die hem niet goed zou kennen wist dat het zijn uitvaart was. Zo draaide er alleen maar vrolijke muziek, werd zijn favoriete drankje geserveerd en stonden er overal bakjes met paaseitjes en ander snoep op tafel. Overal stonden zijn lievelingsfoto’s. Foto’s van onze familievakanties, foto’s van mij toen ik klein was en foto’s van Lexie. Ik zag een foto die me heel bekend voorkwam en pakte hem op. Het was een foto die ik zelf verschrikkelijk vond, van mij in een zeemeerminnenpak voor een voorstelling van school. Maar het was zijn lievelingsfoto van mij en hij had tot zijn pensioen op zijn bureau gestaan.

Maar de grootste schok kregen we toen we de kist zagen. Hij had allerlei tekeningen die Lexie van hem had gemaakt op een kist laten drukken, zodat het een vrolijke bontgekleurde boel was. Over Lexie gesproken, die ging verrassend goed om met het nieuws over haar opa. Ze was altijd dol op hem geweest, maar toen we haar vertelden dat hij er niet meer was en ze heel even bij hem mocht kijken, was ze niet verdrietig. ‘Ach lieve opa, je was ook heel erg ziek he?’ zei ze zachtjes. ‘Ik hoop nu dat opa geen pijn meer heeft, want dat was niet leuk!’

Op de uitvaart zelf kwamen honderden mensen. Ik vroeg me net af hoe mijn vader zoveel mensen kon kennen, toen Joost me vertelde dat er onder de bezoekers ook heel veel mensen waarvan hij het leven had gered. Mijn vader was een geliefde man, wat wel bleek uit de zee van bloemen die overal werd neergelegd en alle mensen die mijn moeder en mij kwamen condoleren en de meest lieve dingen over mijn vader vertelden. Joost gaf een prachtige toespraak en iedereen keek vertederd toe hoe Lexie een kusje naar de kist blies toen de kist weggleed en het gordijn weer dicht ging.

Toen alles voorbij was ging ik zo vaak mogelijk bij mijn moeder langs, die het ontzettend moeilijk had het het toch nog plotselinge overlijden van haar man. Ik nam eten voor haar mee, hielp wat met het huishouden en zorgde ervoor dat ze op die dagen dat ze alleen maar in bed wilde liggen, toch nog even het huis uit kwam. Ze vond vooral heel erg veel troost in Lexie, die haar keer op keer opvrolijkte en de mooiste verhalen over haar geliefde opa vertelde.

Toen brak ook de dag aan dat ik weer aan het werk ging. Vanwege de vakantie met mijn vader had ik een heleboel vrije dagen gehad, dus het was wel fijn om weer aan het werk te kunnen. Joost zou Lexie naar school brengen, dus ik kon een beetje rustig aan doen. Na een warme douche liep ik de slaapkamer binnen en ging ik aan mijn kaptafel zitten, waar ik altijd mijn make-up en haar deed. Gek genoeg zag ik meteen dat er iets miste. ‘Joost?’ riep ik naar beneden. ‘Heb jij mijn haarborstel gezien?’ Joost kwam naar boven en schudde zijn hoofd. ‘Nee, heb je hem misschien voor Lexie gebruikt? Dat hij beneden ligt?’ Ik dacht na en schudde mijn hoofd. ‘Hmm raar. Hé ik ga Lex naar school brengen. Wil je niet vergeten het raam dicht te doen? Toen ik gistermiddag boven kwam, stond het raam wijd open.’ Hij gaf me een kus en liet me verbaasd achter. ‘Hé? Het raam?’ mompelde ik tegen mezelf terwijl ik naar het raam liep. Ik kon me niet herinneren dat ik het raam had open gedaan, maar misschien was hij opengewaaid door de wind. Ik sloot het raam en trok de gordijnen dicht, waarna ik een andere borstel uit de badkamer ging pakken. Snel maakte ik me klaar en liep nogmaals naar mijn tafel om mijn oorbellen te pakken. Maar ook die lagen niet op de plek waar ik ze neergelegd had. Ik opende mijn sierradenkistje en keek zelfs nog even in de badkamer, maar waar ik ook keek, ik kon ze niet vinden. Ik hoorde beneden Lexie roepen dat ze naar school ging en ik wenste haar een fijne dag, waarna ik weer naar mijn kamer liep en nog een keer onder de kaptafel keek. Maar ook daar waren mijn oorbellen niet.

Ik nam me voor om als ik uit mijn werk kwam maar weer te gaan zoeken en dan ook even op Lexie’s kamer te kijken, aangezien ze wel vaker sierraden van mij pikte. Snel rende ik naar beneden en nadat ik mijn tas had gepakt en de deur dicht had gedaan, liep ik naar de auto en reed ik naar mijn werk. Ik had het gevoel dat er iets mis was, maar ik had geen idee wat er dan was. Die dag was het gelukkig rustig op mijn werk en ik bracht veel tijd in mijn kantoor door om al het papierwerk op orde te brengen. Halverwege de middag begon het keihard te plenzen buiten en bedacht ik me nog hoe fijn het was dat ik in ieder geval niet naar buiten hoefde met dit weer. Aan het einde van de dag stak Joost zijn hoofd om de deur. ‘He Flo! Ben je al klaar? Dan kunnen we samen naar huis! Hopelijk zijn we dan thuis voordat het weer nog meer losbarst.’ ‘Ja is goed! Ik moet even mijn spullen pakken en dan kunnen we gaan!’ Ik pakte snel mijn jas en stopte mijn laptop in mijn tas, waarna we naar buiten liepen. Buiten stormde het keihard en inmiddels was het ook aan het onweren.

Mijn auto stond nogal ver weg en toen we eindelijk bij mijn auto waren, was onze kleding drijfnat. Toen we eenmaal thuis waren, ging Joost zich dan ook eerst even omkleden. ‘Florine!’ hoorde ik hem ineens boos  roepen terwijl ik mijn jas over de stoel heen hing. Ik rende de trap op om te kijken wat er aan de hand was. ‘Wat is er? Waarom ben je boos?’ vroeg ik. ‘Ik had je toch gevraagd of je het raam dicht wilde doen? Moet je kijken! De hele vloerbedekking is nat en de gordijnen zijn doorweekt.’ Verbaasd keek ik naar het raam. De gordijnen waren helemaal aan de kant geschoven en het raam stond wagenwijd open. ‘Hé? Maar ik weet zeker dat ik hem heb dicht gedaan.’ zei ik, terwijl ik het raam weer sloot. ‘Nou kennelijk niet, want hij staat net als gisteren weer open.’ Hij liep weer naar de badkamer om een handdoek te halen voor de vloer en ik liep naar mijn kaptafel om de föhn te pakken om de gordijnen droog te föhnen. Terwijl ik daar naartoe liep, viel me nog iets geks op. De deuren van mijn kast stonden wijd open, terwijl ik vanmorgen niets uit de kast had gepakt. Ik keek snel, maar ik kon niets vinden dat weg was. Snel sloot ik de deur weer en schudde mijn hoofd. Ik wist dat ik het me vast inbeeldde, maar ik had echt het gevoel dat er iemand in huis was geweest. En dat vond ik enger dan ik had gedacht.

Dit verhaal is deel van en reeks. Je koopt alle boeken hier.

Misschien vind je dit ook leuk

Ik zou het leuk vinden als je een reactie achterlaat!

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.